Tijdens de praktijkdag oefenen we een inzet door middel van een rollenspel. Hierbij maken we gebruik van een vooraf opgesteld scenario dat je zelf vormgeeft.

Tijdens deze inzet is jouw rol die van ploegleider en evalueer je de inzet van “jouw” BHV-team (bestaande uit de andere cursisten). Dit scenario zal op de praktijkdag door de instructeur worden omgezet in een casus waarbij het team verschillende acties en reacties toegewezen krijgen.

De kaders die hierbij horen zijn als volgt:

  • Het scenario moet een ongevals- of brandscenario betreffen. Dit kan variëren van een slachtoffer van een valpartij met botbreuk, tot een brand met gevaarlijke stoffen en explosiegevaar. 
  • Er mag geen sprake zijn van meer dan twee slachtoffers.
  • Het scenario mag een ontruiming bevatten, maar alleen in combinatie met een EHBO- of brandincident. 
  • Zorg er voor dat het scenario in ieder geval door een team van 4-6 BHV’ers kan worden uitgevoerd.
  • Het scenario mag zo simpel of ingewikkeld zijn als je zelf aandurft, maar houd er rekening mee dat je deze omwille van cursustijd in max. 3 minuten moet kunnen uitleggen.
  • Houd er rekening mee dat het niet gegarandeerd is dat je de rol van ploegleider toegewezen krijgt tijdens je eigen scenario.
  • De instructeur zal de acterende cursisten gedragsaanwijzingen meegeven tijdens de inzet. Een ‘makkelijk’ scenario opzetten zal daardoor niet per se een makkelijkere inzet betekenen en wordt meegenomen in de beoordeling van de competentie scenariodenken. Geen scenario aanleveren op de praktijkdag of het onvoldoende aantonen van beheersing hiervan zorgt voor een onvoldoende voor deze competentie tijdens de eindbeoordeling.
  • Deze opdracht dien je individueel in, maar overleg met eventuele andere cursisten of ploegleiders is toegestaan. Wanneer meerdere scenario’s te veel op elkaar lijken zal de instructeur hier tijdens de training aanpassingen op doen.

Het maakt niet uit of je dit digitaal, uitgeschreven, uitgeprint, handgeschreven, in je hoofd of in steen gebeiteld meeneemt, zo lang je je casus maar duidelijk uit kunt leggen tijdens de praktijkinzet. 

Je kunt voor je scenario bijvoorbeeld aan de volgende vragen denken:

  • Wat is er voorgevallen aan het incident?
  • Hoeveel slachtoffers zijn er en wat mankeert er?
  • Is het slachtoffer bij bewustzijn? Haalt het slachtoffer adem?
  • Is er brand? Wat brandt er?
  • Zijn er gevaarlijke stoffen aanwezig? Zo ja, welke?
  • Zijn er andere risicofactoren?